Biografieën: Een reis naar Algerije in 1921

Een reis naar Algerije in 1921: Intro

Door: Ella Kolff-van der Giessen (CBCD – XVIv) (1894-1983)

De gehele tekst is volgens het origineel; soms was het nodig enige interpunctie toe te voegen. Alle foto’s en andere afbeeldingen, zoals ansichtkaarten, komen uit het reisverslag. Niet alle foto’s uit het verslag zijn hier opgenomen. De kwaliteit liet, na tachtig jaar, wel wat te wensen over!

Een reis naar Algerije in 1921: 1 - Parijs

Rotterdam 31 Januari 1921

Den geheelen dag wordt gebruikt voor de laatste toe bereidschelen voor de reis. Herman en Jantje gaan met Ninna naar Oma Kolff en zullen daar blijven logeeren. Wij dineeren bij Vader en zullen daar ook ’s nachts logeeren om den volgenden morgen vroeg naar den trein te kunnen gaan.

1 Februari 1921

’s Morgens negen uur stappen wij in de auto en wordt onze bagage opgeladen; doch juist goed geinstalleerd blijkt de auto eerst nog een flinke reparatie te moeten ondergaan voordat zij zich in beweging kan zetten. Agitatie, telefoneeren. Eindelijk om 9.25 komt een tweede auto voor en worden wij en onze bagage overgeladen en gaat het in vliegende vaart naar het station D.P. waar wij worden opgewacht door Moes, met een heerlijke doos hopjes, Lies en de beide kleuters met Ninna.

Vertrek van onze trein 9.42 en roept Herman ons een “goede reis” toe. Wij installeren ons op onze gereserveerde plaatsen bij het raam. Te Roosendaal wordt alleen onze groote bagage nagezien door een rijtje sjappies en worden wij te Esschen, allen, groote en kleine bagage, en onze passen gevisiteerd en door een zeer nauw gangetje gefiltreerd. Tusschen Antwerpen en Brussel gebruiken wij onze lunch in de restauratie wagen.

’s Avonds 8.40 komen wij stoffig en vermoeid te Parijs aan en laten wij ons, na een uur wachten op de grote bagage, naar het Hotel Continental Rue Rivoli brengen. Wij zijn echter nog zeer hongerig en trekken nog even Parijs in om in het Café de Madrid binnen te vallen en ons te goed te doen aan Potage Petite Marmite en een lekker kippetje.

Deux Couverts?
Non, merci monsieur, à la carte!
Alors seulement pour madame?

Foto’s op deze pagina zijn niet van Parijs, maar zaten in het boekje wel op deze pagina’s

Parijs 2 Februari 1921

Gaan wij hollen en vliegen door het hollende en vliegende Parijs. Place Vendôme, Rue de la Paix, Boulevard des Capucines, – des Italiens, – Montmartre. Ons kopje koffie gebruiken wij in het gezellige Café de la Paix, en treffen daarna naar het magazins de la Fayette. Lunch in het café Pocardi. Na onze pakjes in het hotel te hebben gebracht wandelen wij door de Jardin des Tuileries naar de Seine. Dan dwalen wij in de omgeving van Les Halles en bracht een autobus ons langs la Bourse naar de Place de l’Opéra in bekende sferen. Wij dineerden bij Duval, daarna naar Les Folies Bergères waar wij “l’Amour en Folie” en “la plus belle femme de France” Agnès Souret zien.

3 Februari

Worden onze boodschappen voortgezet in les magazins du Louvre. Een heerlijke lunch gebruikten wij in het restaurant ‘Ciro’.
Na onze pakjes in het hotel te hebben gebracht trekken wij naar den Eiffeltoren. Het is donker mistig weer en gaan wij maar tot de eerste verdieping en tippelen wij de honderden treetjes weer naar beneden. Wij treffen weer langs de rivier en zoeken in de verlaten Seine met zijn vele bruggen naar de Helvetia’s, doch tevergeefs.
De auto brengt ons verder door het “Bois de Boulogne” en langs den Arc de Triomphe, waar juist Maarschalk Pilsudski, Poolsch staatshoofd, zijn bloemen brengt op het graf van den onbekenden Franschen soldaat.
Passen in La Fayette en Louvre. Ons diner gebruikten wij in het aardige restaurant Rizzi, Avenue de l’Opéra.

Parijs 4 Februari Marseille

Vertrekken wij ’s morgens zeven uur uit ons hotel naar “Le Gare de Lyon” van waar onze trein 8 uur vertrekt. Wij vinden onze plaatsen gereserveerd en reizen met een paar Franschen en een Engelsche met haar kamenier. Er worden zes series lunches en diners geserveerd in de restauratiewagen waardoor de geheele reis wordt gegeten. Wij gebruikten de lunch tusschen Mâcon en Lyon en ons diner ter hoogte van Avignon en Tarascon en komen 9.40 te Marseille aan. Wij logeeren in Grand Hotel du Louvre et de la Paix, mooie kamer met bad.

Een reis naar Algerije in 1921: 2 - Algiers

Timgad in storm

5 februari
10 uur worden wij met de bus naar de “Timgad” gebracht. Het stormt en stortregent. Wij gebruiken de lunch aan boord en vertrekken daarna om twaalf uur. Wij genieten van de aardige afvaart met het mooie uitzicht op Marseille. Al heel gauw begint het schip flink te slingeren en is het slechts mogelijk tot vier uur op het dek te blijven, ook door de hevige koude. SfeerWij hebben een zeer goede ruime hut en brengen de nacht niettegenstaande het zeer ruwe weer goed door. Onder de zeer weinige menschen die toch aan tafel komen is ook Jan.

6 Februari
De wind mindert de gehele dag niet en neemt het schip veel water over. Zeven uur ’s avonds vertoonen zich de lichtjes van Algiers en eindigt het hevige slingeren. De passagiers staan dicht opgepakt op het dek en worden bestormd door Arabische jongens om de bagage te dragen. Een jongen van ongeveer 20 jaar neemt onze twee valiezen, hoedendoos en hutkoffer op zijn rug alsof niet alles te samen ruim 70 Kg. woog. Wij rijden met de bus naar ons mooie hotel St. George en gebruiken op de kamer een heerlijk souper bestaande uit knappende broodjes en chocolade.

Algiers 7 Februari
’s Morgens zes uur zien wij de zon opkomen vanuit onze kamer en zien wij Algiers met de zee en palmentuinen prachtig verlicht voor ons liggen.
Dien dag wandelen wij wat door de mooie tuin en de omgeving van het hotel en drinken in de stad “Café d’Alger”, Place de la Republique, een kopje koffie. ’s Avonds gaan wij naar le Nouveau Theatre waar zich voor een zeer enthousiast Arabisch publiek een uiterst primitief Moorsch feest afspeelt.

8 Februari
Heerlijk genieten wij van de zon op onze kamer en het terras. Het is carnaval en vinden wij de winkels gesloten. Na 4 uur verdwijnt de zon en de warmte van den geheelen dag.

9 Februari
SfeerSteeds zon en warmte. Na 3 uur dwalen wij wat door de stad en loopen we de Cathédral binnen.

10 Februari
Zon kamer en terras. Wandelen naar hotel Continental waar wij de thé dansant mede maken en de heer Couperus (zie noot) niet meer te Algiers aantreffen.

11 Februari
Beginnen al aardig te verbranden door ons geregeld ochtendzonnebad. ’s Middags gaan wij naar de Kasba en wandelen daar langs de Boulevard Gambetta (een zeer slecht liggende steenen trap), Rue de la Kasba, Moskée Medensa ed Kalibia, Rue du Regand, Rue Bleue, Cathédral.

12 Februari
Koud op het terras. Niet veel zon. ’s Middags maken wij een prachtige wandeling door het Bois de Boulogne naar Birmandreïs. Schitterend is het in het Ravin de la Femme Sauvage (zoo genoemd naar de vrouw die daar ca. 1840 in het geheim absinth verkocht), langs de Jardin d’Essay. Met de tram gaan wij door de stad terug naar ons hotel.

Kasbah

13 Februari
Het blijft vrij koud met wat wind. Een prachtige wandeling maken wij. Beginnen bij Colonne Voirol langs het Chateau Hydra (bekend om de goede wijn die daar vandaan komt), het landgoed Merzaug, naar het dorpje El Biar. Prachtige vergezichten, mooie planten, veel cactussen. Eindelijk zien wij Algiers in de diepte voor ons liggen. Wij dalen langs de Chemin Lapentier met wel veertien bochten tot het Hotel Continental en wandelen naar ons hotel (wandeling van 3 1/2 uur).Sfeer

14 Februari
De warmte is in dubbele mate teruggekomen en genieten wij weer van de zon. ’s Middags even naar de stad en drinken daar een kop thee. ’s Avonds is er een bal costumé in het hotel.

15 Februari
Wij genieten van de zon en wandelen wat door Algiers.

 

gezicht op moskee.

 

 

Andere foto’s (rechts) sfeertekening.

Noot: Johannes Marius (Jan) en Petronella Maria (Ella) zijn als volgt geliëerd aan Louis Couperus (‘de heer Couperus’):
Jan’s zuster Kate (Catharina Jacoba Kolff) was toen gehuwd met de zoon (Benjamin Vlielander Hein) van de zuster (Cateau) van Couperus, zie: Genealogie: Genealogie: CBCD (voor meer over Couperus en diens zwagers’ familie, ga naar: Vlielander Hein). Een flink aantal jaren later huwt Jan, de tweede zoon van het echtpaar Jan en Ella, met een dochter Van Schalkwijk-Vlielander Hein.

Dit reisverslag van Ella ‘Een reis naar Algerije in 1921‘ is gebruikt – net als een aantal andere reisverslagen – in:
Een Dandy in de Oriënt‘, van José Buschman; José nam juist de reisverslagen van anderen om de reis van Louis Couperus te illustreren in deze zeer leesbare illustratie van Louis Couperus’ leven; verschenen 4 april 2009.

Een reis naar Algerije in 1921: 3 - Naar Biskra

Koffers pakken. De zon houdt zich weer wat schuil. Wij gaan beide naar den hotel kapper. Het regent zelfs even, druppels die droog zijn zoodra zij de aarde raken. In de hall drinken wij thee en schrijven wat brieven. Wij moeten zeer vroeg dineeren omdat de trein om acht uur n.m. vertrekt. Zeven uur stappen wij in de autobus. Wij vinden [ed.] onze gereserveerde plaatsen in den slaapwagen. Al gauw bemerken wij dat een groote coupé voor vier personen vrij blijft en weten wij met een fooitje gedaan te krijgen dat onze bedden daar worden gespreid. Wij brengen de nacht goed door en komen negen uur v.m. in El Guerrah aan ( 1 1/2 uur te laat).

17 Februari

Een klein treintje bestaande uit restauratiewagen en twee wagons wacht ons daar. Nu begint onze mooie reis door de woestijn. Al heel gauw passeeren wij eenige groote meren, ondiep en stil, waarin zich de omliggende bergen prachtig weerkaatsen. Toppen van rozig grijze steen waarvan één enigszins met sneeuw bedekt. Dan weer uitgestrekte rozeachtige vlakten van zand en steenen. Groote kudden schapen en zwarte geiten met hun herders in vodden gehuld. Hier en daar ziet men een kleine karavaan door de lange zonnige weg trekken. Wij passeren Batina en komen weer in de steeds droger wordende vlakte. Dan plotseling een wilde stroom water en schieten wij door een poort tusschen de rotsen en El Kantara ligt voor ons. Prachtige uitgestrekte palmbosschen en watervalletjes. Al boemelende komen wij half twee in Biskra aan en worden door groote stofwolken en veel wind ontvangen en brengt de bus ons naar ons mooie witte hotel Royal met zijn hoge witte toren.

Een reis naar Algerije in 1921: 4 - Garden of Allah

Het palmbos

Jan in palmbos

Jan leest

Jan op bank in Garden of Allah

18 Februari Biskra

Wij maken een wandeling door het drukke en nauwe dorp en over de markt met zijn Arabische bewoners en wandelen door het straatje van de Ouled Naïls. ’s MIddags naar Beni Mora een vervallen en verlaten tuin. Terugkomende gaan wij een ingesloten palmbosch in en zien plotseling huisjes van klei, bewoond door negers, en moeten wij dezelfde weg weer terug. ’s Avonds gaan wij naar het Casino “Grande Tête Arabe”, waar eenzelfde primitieve voorstelling wordt door de dansen met de tamtam en fluit.

19 Februari

De sterke wind blijft aanhouden. De middag brengen wij door in de Garden of Allah (Jardin London). Heerlijk is het daar en koel in de prachtige palmenlaantjes. Arbi speelt er in de stilte zijn eeuwig liedje op de fluit. Een prachtig uitzicht heeft men van onder het dichte groen op de uitgestrekte woestijn en de bergen daarachter. In het tuintje van de Kursaal in het dorp drinken wij ons kopje thee. ’s Avonds gaan wij met den gids naar een Nomaden-bruiloft. In het prachtige heldere maanlicht zitten een groep gesluierde vrouwen en iets verder een groep in hun burnous(?) gehulde mannen. De tamtam speelt en dansen de vrouwen om beurten met langzame vreemde bewegingen.

20 Februari

Onze ochtendwandeling gaat naar Vieux Biskra, bestaande uit zeven verschillende groepen huizen uit aarde en leem opgebouwd. De straatjes zijn allen ingesloten door muurtjes van leem. De ruïnes van het oude Turksche fort liggen in de woestijn en is daarvan niet veel overgebleven. Door het gehucht Bab Darb komen wij daarheen en zien in de verte Medjeniche liggen. Wij drinken thee in het dorp en koopen daar de schoentjes voor de kinderen.

21 Februari

Zitten wij ’s middags in de Garden of Allah waar de “Sand diviner” ons ons geluk voorspelt. Teruggaande wandelen wij even door het negerdorp, waar alle rassen van Soedannegers vertegenwoordigd zijn. Wij drinken thee onder de palmen in de tuin van het hotel. ’s Avonds gaan wij met Mrs. en Mr. Kingham en Mr. en Mrs. Robinson op het dak naar de prachtig opkomende maan kijken.

22 Februari

Het is prachtig, zonnig warm weer. De strijd tusschen Sirocco en Noord Oostelijke bergwind schijnt uitgevochten. Wij zitten wat op het terras en wandelen door het dorp, achtervolgd door Merabti Ali ben Mohamed, de gids, die tenslotte ons helpt met de inkoopen voor het paardrijden en biedt hij ons een echt Arabisch kopje koffie aan in zijn café.

Foto’s (rechts):
Jan met kinderen;
Arabische kinderen
Jan op ruine Turks fort;
Arabische kinderen
(rechtsboven) Ella op ruine Turks fort;
meer kinderen

Een reis naar Algerije in 1921: 5 - Sidi Okba

23 Februari

Om negen uur rijden wij te paard uit met den gids bij ons. Het is een aardige tocht die wij maken door de woestijn naar Fontaine Chaude, een warme salpeter bron, waar men ook baden kan nemen. Teruggaande maken wij nog even een paar heerlijke galopjes en hebben een prachtig uitzicht op het gebergte.
De middag is wat koud en gebruiken wij ons kopje thee in de hall van het hotel.

(24 februari ontbreekt in het verslag [ed.].)

25 Februari

Maken wij een prachtig uitstapje per rijtuig naar Sidi Okba ongeveer 20 K.M. vanaf Biskra. Wij hebben een paar flinke paarden om ons over den zeer ruwen en slechten weg flink te trekken. Eerst gaan wij door het uitgestrekte droge meer, bezaaid met mooi rond afgesleten steenen, en volgen dan een’ langen rechten weg dwars door de woestijn. Vaak worden wij opgehouden door groote karavanen daar het voor de Arabieren heel moeilijk is de statig en langzaam stappende dieren van den weg af te krijgen. Prachtig zijn de rozeachtige tinten van het op den achtergrond gelegen Auresgebergte.
Sidi Okba is geheel opgebouwd uit huisjes van zand en klei, behalve de moskee die van wit gepleisterde steen is. Zij is het groote godsdienstige middelpunt van de Zibans, een’ Arabischen stam. Nadat wij onze lunch, die wij mede brachten, in den tuin van Kaïd hadden gebruikt, wandelden wij naar de moskee en hoorden wij in de verte al het roepen van den Marabout vanaf den toren om allen voor het groote gezamelijke gebed bijeen te brengen. Wij bleven voor de groote open binnenplaats staan en zagen de Arabieren, allen blootsvoets, naar het Oosten gekeerd staan en hun gebed uitvoeren, gepaard met veelvuldig gebuig en knielen en weder opstaan.
Wij beklommen ook nog de minaret en hadden vandaar een mooi uitzicht op de eigenaardige plaats en haar omgeving. De wandeling door het dorp gaf ons een aardige indruk hoe de Westersche beschaving in het geheel nog niet tot hier is doorgedrongen.Onze terugtocht was weer zeer interessant en genoten wij half zes van ons kopje thee in de hall.

26 Februari

Het is weer heerlijk zonnig weer en genieten wij er zoo veel mogelijk van op het terras en ’s middags in de “Garden of Allah” op een aarden bank met prachtig uitzicht op de woestijn.

Foto’s, o.a.:
Man in de woestijn
Jan en Ella te paard
Ella bij kameelrijder
Ella (vermoedelijk) bij markt
Kermis!
Kameel met vracht
Op weg…
en andere sfeerfoto’s

Een reis naar Algerije in 1921: 6 - Weer te paard

27 Februari

Onze tweede tocht te paard gaat naar de duinen van zand 7 K.M. vanaf Biskra en weer genieten wij van het prachtige uitzicht en is de kleur van het zand van de, op rotsachtigen ondergrond gevormde, duinen heel mooi. Terugkomende stappen wij even af en gebruiken we in een cafétje een echt Arabisch kopje koffie.

28 Februari

Wij wandelen naar Vieux Biskra. Hadden graag het maken van tapijten gezien maar wéér is het een Arabische feestdag (begin van het voorjaar). Jan speelt in Bab Darb hockey met wat Arabische jongens en worden wij verder door een gegonds van “donnez moi un sou, monsieur” achtervolgd.
’s Middags lokt de gids ons naar de markt.

1 Maart

Een open rijtuigje wacht ons om naar Shetma (7 K.M.) te rijden, weer een echt Arabisch plaatsje. Op de bok zitten de gids en de koetsier beide in de aardige Arabische dracht. De huizen te Shetma zijn hooger en hier en daar vormen zij een poort doordat zij over de straat heen zijn gebouwd, wat het dorp met zijn korte nauwe straten, welke zeer heuvelachtig liggen, een fantastisch aanzien geeft. Een lekker kopje koffie kregen wij in een Arabisch café waar verschillende Arabieren op matten lagen te slapen. Tot afscheid van de gids dronken wij bij thuiskomst nog een kopje koffie in de “Kursaal”.

Foto’s rechts van boven naar beneden: Ella met jonge dromedaris dorpsgezicht avondpraatje

Foto boven: Ella, de amazone te paard met de gids
Merabti Ali ben Mohamed

Hier, links: dorpsgezicht,
en, rechts, twee ‘schoonen’

De foto van Ella als amazone was kennelijk overbelicht, en is – bij het plaatsen op deze site – ook meer dan 80 jaar oud!
Toch plaatste ik hem omdat ik de combinatie van Ella met gids, en Ella’s duidelijke amazonezit zo interessant vond. Vooral vanwege de omschrijving van galopjes door de woestijn, en dat als amazone… [Marius])

7 - Terug in Algiers

2 Maart
Wij pakken onze koffers en genieten nog even van de laatste zonnestralen in de woestijn. De gids brengt ons tot afscheid een aardige bouquet en willen zij allen nog eens een kopje koffie op onze gezondheid drinken. Onze terugreis begint om 2.58 en kunnen wij op onze plaatsen bij het raam prachtig van de laatste vergezichten die de woestijn ons biedt genieten.
De ondergaande zon geeft de bergen op den achtergrond weer die diepe roze tint zooals wij dit zoo vaak vanaf het dak van het hotel konden zien. Prachtig is weer het passeren van El Kantara, “de poort van den woestijn.” De nachttrein vinden wij weer te El Guerrah en slapen wij heel goed tot Palastro. Heerlijk is het, na al die droogte en kaalte in de omgeving van Biskra, hier weer prachtig begroeide bergen en dalen te zien met hier en daar in het groen verborgen kleine dorpen en al gauw de zee op den achtergrond.

Foto’s:
Ella temidden lokale bevolking;
Leuke mensen, Poort – met Jan, Jan temidden van kinderen;
Jan, Ella en gids, na of tijdens rit;
Jan rustend met krant;
rechts: visitekaartje gids Merabti Ali Ben Mohamed;
onder rechts: pagina uit reisjournaal,
daarnaast: ‘Een dandy in de Oriënt’, door José Buschman.

3 Maart
Half negen komt den trein te Algiers aan en zien wij al gauw het voor ons bekende Hotel St. George waar wij weer een heel goede kamer krijgen.

 

Dit is waar het reisverslag eindigt;
over de terugreis naar Rotterdam wordt
verder niet gesproken.

Het dagboek dat Ella Kolff-van der Giessen (CBCD XVIv) bijhield op haar reis naar Algerije in 1921 is gebruikt in de publicatie ‘Een dandy in de Oriënt, Louis Couperus in Afrika’, door José Buschman (verschenen in april 2009; meer hierover in Nieuws).