Oprichting

heeren01

Heerendiner - Intro

De Vereniging werd opgericht in 1926 nadat al enkele jaren een diner plaatsvond met voornamelijk ‘Rotterdamse’, mannelijke Kolffen.
Hieronder ziet u een foto van het eerste van deze zogenaamde Heerendiners. Het intiatief voor het eerste diner was genomen door Tanny (Constantijn CBCD XVu4) en Herry (Herman CBCD XVu5) Kolff. Het idee om een familievereniging op te richten kwam van hun oudere broer Jan (Johannes Marius CBCD XVIv). Op deze pagina’s staat ook een verslag in de vorm van een gedicht door Cor Kolff (Cornelis Laurentius CBCB XVIr), waaruit blijkt dat al direct door Jan de wens werd geuit om ook de dames Kolff bij deze diners welkom te heten. Voorts is de volledige tekst van de Oprichtersvergadering op 26 juni 1926 in hotel Weimar te Rotterdam opgenomen.

 

'Heerendiner' op 9 maart 1920, ten huize van de familie Kolff-Hanegraaff, Eendrachtsweg 3 te Rotterdam.

Heerendiner (verslag)

Dit verslag, op rijm, werd gemaakt door Cor (Cornelis Laurentius, CBCB XVIr) Kolff, en werd in De Colve XII (2007) gepubliceerd dankzij zijn kleinzoon Cees (Cornelis Laurentius, CBCB XVIIIp).

Tan en Herry, onze neven
wilden een familiebijeenkomst geven;
daarom werd wel overdacht,
wien te vragen van ’t Kolff-geslacht.
De uitnodigingen werden opgemaakt en gingen in zee,
het aantal aanmeldingen viel erg mee.
Want van dat hoogst illustere ras,
staken zich er zestien in rok en witte das,
om op Eendragtsweg 3 de beenen onder tafel te steken,
helaas moest no. 17 wegens ziekte ontbreken.
Den negenden Maart, zoo om een uur of zeven,
verenigden zich broers, oom en neven
bij Tan en Herry in het salon,
en dra vloeide door de jeneverbron.
Zoo’n jajem voor den eten is niet te versmaden
en is daarom dan ook zeer aan te raden.
‘ t is vermakelijk, om eens gade te slaan,
hoe verschillend de Kolven met hun borrel omgaan.
Neem b.v. Aad Zout, die spitst de lippen,
alvorens aan zijn Oude Clara te nippen.
Cor verf is ook zeer op ’t edele vocht gesteld
en bijt den kop er af met ruw geweld.
Tiep en zijn neef American Aad,
staan samen op de kachelplaat,
en bevechten daar naar hunne meug,
de Klare dapper, teug op teug.
Dick “Davidson” houdt niet van een jeneverplas,
Ziet liever sherry in zijn glas.
“Aan tafel, Heeren” klinkt het dra,
de ouderen gaan voorop, de jongeren volgen na.
De eetkamer was als ’t ware een sprookje
van licht met kaarsen en dan rook je
al zoowat welke heerlijke dingen
straks ons gehemelte strelen gingen.
Op tafel prijkt in het midden een gebak,
waarop het Kolvenwapen niet ontbrak.
De hamers, lelie en de zwaan,
den helm en mantel zie je duidelijk er op staan.
Aan het ene eind der tafel zit Herry, aan ’t andere eind Tan,
aan wiens rechter zijde men zien zitten kan,
Koos van ’t Haringvliet, daarnaast Dick van Teer Effect,
in eten en zingen wonderbaarlijk goed gebekt.
Naast Dick zat Tinus, kleinzoon van C.L. met de baard.
Vervolgens kwam Aad Hendrikszoon, die zat vlak voor de taart.
Geflankeerd door Herman, uit Scheveningen gekomen,
terwijl naast hem de plaats werd ingenomen
door Jan Breda, afstammeling van Lambertus.
Dan kwam Cor verf, de man die werd es
geopereerd van een dubbel breukje:
maar nu prijkt weer zijn buikje zonder plooi of kreukje.
Om den hoek was dan de jongste gastheer gezeten
En naast hem Aad Zout, foutief op ’t menu Adrianus Quirinus geheten.
Vervolgens kwam Hens, de jongste der comparanten,
maar niet de minst bespraakte van alle deze klanten.
Daarnaast zat Dirk Herbert en dan kwam Jan Marius
die als gast in eigen huis zich voelde wonder knus.

Naast hem zat een Kolff, Gualtherus genaamd,
die alle andere aanwezigen maakte beschaamd,
want hij ontzag zich niet, de reis van Nimmerdor te maken,
om het samenzijn met zijn verlicht geslacht te kunnen smaken.
Daarna kwam Jan Marius, de esculaap ditmaal.
(de opsomming is haast uit, eentonig werd anders ’t verhaal).
De laatste van de rij was Jan van Emme Jante:
En waar je ook maar keek, ’t was Kolff aan alle kanten.
De disch begon met oesters en een speech van gastheer Her,
En later op den avond volgden meerder speechen er.
Eerst begon Aad Zout, die in gloedvolle woorden
de Kolven herdacht, die deden, zooals ’t behoorde.
En ook de oudste van ’t geslacht, nu nog in leven,
men zond haar toen een groet van de verzamelde neven.
Daarna kwam Koos, als oudste van den disch;
Wat sprak die man met vuur, hij sloeg de plank niet mis,
toen hij de jongeren aan tafel herdacht
en hen wees op de goede tradities in het kolvengeslacht.
Hij dronk tenslotte op de Moeder van de gastheeren, Madelein,
die per telegram betreurde niet tegenwoordig te kunnen zijn.
De jongste vroeg ’t woord. ‘t werd hem grif gegeven;
Hij benutte het om Oom Aad als “OPA” te laten leven.
Jan Marius Hermanszoon was daarna de flinke vent,
(terug naar: Heerendiner en Oprichtingsvergadering)
die ’t woord nam en met veel spreektalent
in d’eerste plaats de Kolven, over ’t aardrijk verspreid,
herdacht; hij noemde ze wijd en zijd:
in Tiel, Bommel, Flakkee, Amerika en de Oost,
zij allen werden in gedachten door hem toegeproost.
Daarna wees hij op de aanleiding tot dit festijn,
en hoopte dat dit wel de eerste, maar niet de laatste maal mocht zijn.
Hij vond echter dat de Vriesendorpen tot voorbeeld moesten strekken,
en voortaan elke Kolff met zijn vrouw moest komen en weer vertrekken.
Intusschen was ook een bijna naamgenoot verschenen,
die ons even met een magnesium maan heeft beschenen.
Wat zaten allen stil, Pissuise drukte op de knop;
En ik verwed er haast wat om; we zitten er allen prachtig op.
Het diner ten einde, werd de gezelligheid verplaatst,
naar de heerenkamer, er vlak naast.
Hier werd gestoomd, gedampt, gesmookt,
behalve door J.M.hzn. die niet of weinig rookt.
De koffie kwam, alsmede cognac en likeuren,
die met de rookwalm zich verbonden tot de heerlijkste aller geuren.
Dick werd boven op een stoel gezet,
En zong der Kolven lof in menig schoon couplet.
Maar dat was niet genoeg, hij moest ook musiceeren,
wat hij deed, door de buikslootsche Tirolerin en de oude “Jef” te eeren.
Ook dome Doris en Lies, die mochten ons bekoren.
Maar van de juf met de houten poot, daar wilde hij niet van hooren.
Toen werd het onze tijd, wij moesten nog naar ’t Haagje,
En praatten in de tuf nog over ’t gezellig daagje.
Ik dank je Tan en Her nogmaals voor ’t gul onthalen,
En hoop dat ’t feest ’t volgend jaar even leuk zich moog herhalen.

Lang was het gebruik om bij Kolffen te verwijzen naar hun beroep of hun woonplaats of een andere geografische aanduiding. Zodoende ontstonden bijnamen als Cor Verf (Cor bezat een verffabriek), Jan Zout (Jan handelde in zout) of Jan Koekoek (die een mooi huis aan de Koekoekslaan te Wassenaar bezat). Dit komt in dit rijm goed tot uiting en verdiende daarom deze verklaring. Een overzicht van deze Rotterdamse bijnamen is op de website geplaatst. Het gebeurt nog steeds: de webmaster wordt tegenwoordig nogal eens als Marius Web aangeduid.

Ten onrechte werd in dit verslag op rijm verwezen naar Jacobus Kolff (CBB XVIm), de wel aanwezige was een andere Jacobus (CBCF XIVp3). Bijdrage, inclusief deze opmerking, met dank aan: Cees (Cornelis Laurentius) Kolff (CBCB XVIIIp), Erelid van de Familievereniging Kolff.

Oprichtersvergadering

1e Algemene tevens Oprichtersvergadering van de Familievereniging Kolff,
gehouden op zaterdag 26 juni 1926, in hotel Weimar te Rotterdam.

Aanwezig: de leden van het Geslacht Kolff en medeleden die de presentielijst hebben getekend.

De voorzitter, D.H. Kolff, die de leiding dezer bijeenkomst op zich heeft genomen, roept de aanwezigen een hartelijk welkom toe en spreekt de volgende rede uit:
“Geachte Familieleden:
Het is nu ruim 6 jaar geleden, dat de gebroeders Constantijn (geboren 28 December 1886) en Herman Kolff (geboren 4 Mei 1892) een groot aantal hun bekende leden van de familie Kolff aan den disch zich vereenigden en bij deze gelegenheid door hun hoeder Johannes Marius (geboren 16 Oktober 1883) het de(n)kbeeld geopperd werd, een familievereeniging op te richten. Dit bij uitstek geslaagde diner vond navolging en zoo kwam het, dat toen in december 1924 Cornelis Geertruyus Kolff van Staten Island, New York, die een familie-zwak is, in Europa vertoefde, ik (D.H. Kolff, geboren 9 Februari 1874) het goede oogenblik gekomen achtte, wederom een Kolff-diner te doen plaats hebben. Ik vond: Benjamin Kolff (geboren 15 Oktober 1874), Cornelis Geetruyus Kolff (geboren 28 Februari 1863), Jacobus Kolff (geboren 5 December 1864), Adrianus Anthonie Kolff (geboren 22 Oktober 1868), Johannes Kolff (geboren 22 Oktober 1868) bereid, met mij als gastheeren te fungeeren.Het diner had plaats op den 29en December 1924 in Officieren Societeit in het Park te Rotterdam.

Het aantal genoodigden was ditmaal in de 50 en omvatte bijna alle manlijke leden van ons geslacht, terwijl tenslotte 32 leden aan den maaltijd deelnamen. Ook dit diner was een succes en voor vele familieleden eene goede gelegenheid om op eene aangename wijze met elkander kennis te maken. Opnieuw werd toen door Johannes Marius in eene tafelrede, het oprichten van eene familievereniging warm aanbevolen, terwijl Mr.Dr. Gualtherus (geboren 22 februari 1879) het denkbeeld ondersteunde. Door mij is daarop aan hen, die voor een familievereeniging voelden, in overweging gegeven, zich aan het werk te zetten, met als gevolg dat zich in de loop van het jaar 1925 een comitée; van aanbeveling vormde bestaande uit:
Dirk Herbert (geboren 9 Februari 1874), Mr. Willem Matthias (geboren 2 December 1877), Martinus Jan (geboren 9 Januari 1878), Mr. Willem Marinus (geboren 6 Februari 1878), Johannes Marius (geboren 16 Oktober 1883), Mr. Berthus Joan Karel (geboren 20 oktober 1894), die zich aan het werk zetten, om in de eerste plaats statuten en huishoudelijk reglement te maken, waarbij zich bijzonder verdienstelijk gemaakt hebben: Mr. Willem Matthias en Mr. Willem Marinus.

De vrucht van hun werk is U allen toegezonden en zij dus thans zoover genaderd, dat wij hier bijeengekomen zijn, om deze statuten en het huishoudelijk reglement te bespreken en aan Uwe goedkeuring te onderwerpen, waarna het definitief besluit tot oprichting der Familievereeniging Kolff kan worden genomen. Bij het samenstellen der statuten, hebben de statuten van de familievereniging Vriesendorp en die van de familie van Hasselt als leidraad gediend.

De werkzaamheden van bovengenoemde 6 heeren, wier namen u vindt in de circulaire, welke u als begeleidend schrijven met de statuten en het huishoudelijk reglement is toegezonden, zijn hiermede afgeloopen, en deze heeren zullen hunne functie, die zij tijdelijk vervuld hebben, in deze vergadering neerleggen en zal U straks gelegenheid worden gegeven, een bestuur voor onze vereeniging te kiezen.

In de eerste plaats dan, wil ik tot uiting brengen, dat ons comitée; zich zeer verheugd heeft, dat zoovelen onzer familie sympathie met de oprichting van eene familievereeniging betuigd hebben en wij zijn allen, die hier zijn, zeer dankbaar, dat zij door hunne tegenwoordigheid aan het totstandkomen van onze vereeniging in dit hun medewerken.

Ten tweede wil ik U zeggen, dat ik het niet van belang ontbloot acht, dat eene familie, zoo groot en wijd vertakt als de onze, zooals er nauwelijks een tweede in Nederland en zijne Koloniën te vinden is, eene vereniging heeft, die ten slotte eenen band vormt, welke op geen andere wijze is te verkrijgen. Ik bedoel hiermede niet een zodanigen nauwen band, dat wij vanaf dit oogenblik, alsof wij leden van ée;ée;n gezin waren, met elkander moeten omgaan, maar een’ band, die daarin bestaat, dat de leden van de familie elkander kennen en dat zij elkander eens per jaar op dezelfde wijze ontmoeten.
Bekendheid met elkander en het samenzijn in eene vereeniging kunnen toch voordelen en voorrechten bieden, die moeilijk van te voren zijn op te sommen. Om eene kleinigheid te noemen: De a.s. secretaris zal zonder twijfel een register aanleggen van al de leden van de vereeniging en naast hunne namen de functie vermelden, die zij bekleeden of bekleed hebben en dit register ter beschikking van de leden houden, opdat zij, zoo ze inlichtingen omtrent het een of andere menschen in te winnen, die desverlangd zoo mogelijk in de eerste plaats van hunne eigen familieleden kunnen verkrijgen, daarbij in de veronderstelling uitgaande, dat datgene, wat hun door hunne eigen familieleden wordt medegedeeld, juist is en niet aan onbetrouwbaarheid mank gaat.

Ons geslacht heeft – ik mag het hier wel zeggen – wat betrouwbaarheid aangaat – geen slechten naam, maar zeker mag verwacht worden – en ik voor mij twijfel daaraan niet in het minst – dat de familieband een extra woordje meespreekt en dat niemand van ons zijne bloedverwanten, bij het geven van inlichtingen niet naar zijn allerbeste weten en kunnen zou willen bijstaan. Dan is er onder meer het vragen van raad, hetgeen dikwijls op het vragen van inlichtingen volgt, en dus in nauw verband met het zooeven aangestipte kan worden gebracht. Ook is allerminst over het hoofd te zien de kwestie van de genealogie. Op dit punt is nog veel te doen en ée;ée;n van de eerste werkzaamheden van de vereeniging behoort m.i. in die richting te gaan.

Ook wil ik met een enkel woord nog spreken over het fonds, waarvan de statuten melding maken. Mijn idee hieromtrent – en ik geloof, dat velen Uwer dit met mij eens zullen zijn – is, dat het op den langen duur zeker gewenscht zal zijn, een fonds te vormen. Echter zal zulk een fonds uit vrijwillige bijdragen moeten worden opgebouwd, en een Bestuur, dat zijne taak goed opvat, zal ten opzichte van dit punt uiterst tactvol te werk moeten gaan. Ik kan mij namelijk zeer goed voorstellen, dat er leden in onze vereeniging zullen zijn, die ongaarne zouden zien, dat een beroep op bijdragen op hen werd gedaan, of een zekere druk, hoe gering ook, op hen zou worden uitgeoefend. Zulks zou ertoe kunnen leiden dat er giften contre coeur gedaan werden. Dat moet onder alle omstandigheden vermeden worden, opdat de goede verstandhouding in alle opzichten bewaard blijve en niemand weerhouden wordt, de jaarlijkse familiedagen bij te wonen.

Geachte familieleden, ik sluit hiermede de kleine rede, die ik meende, hier te moeten houden. Ik spreek den oprechten wensch uit, dat, zoo onze vereeniging tot stand komt – wat ik thans wel als zeker mag aannemen – zij gedurende vele tientallen van jaren zal zijn eene vereeniging, waarvan het nut meer en meer zal blijken en waarbij ieder lid van het geslacht Kolff zich met genoegen zal aansluiten.”

Hierna doet de fungeerende secretaris, Mr. W.M. Kolff, mededeeling van ingekomen brieven, als antwoord op de circulaire met statuten en huishoudelijk reglement gezonden door de commissie van voorbereiding voornoemd. Het blijkt dat 99 leden van het Geslacht hunne instemming hebben betuigd met het oprichten der Familie Vereeniging, terwijl verschillende leden mondeling hun adhaesie betuigden.
De fungeerdend voorzitter stelt hierop voor tot oprichting der Familie Vereeniging over te gaan, welk voorstel met applaus wordt ontvangen, zoodat tot de oprichting besloten wordt en almee overgegaan wordt tot de behandeling van de statuten en huishoudelijk reglement.

[volgt: statuten en huishoudelijk regelement, (Ed.)]

Op voorstel van den Voorzitter, den Heer Dirk Herbert Kolff, wordt met algemene stemmen besloten, de Koninklijke goedkeuring der statuten en daardoor de erkenning van de Vereeniging als rechtspersoon aan te vragen en het verdere te verrichten wat noodig mocht blijken te zijn voor de oprichting der vereeniging.

Besloten wordt het Bestuur der Vereeniging te laten bestaan uit 9 personen en worden bij acclamatie benoemd de personen, vermeld in artikel 18 der statuten, die onderlinge bestuursfuncties zullen verdelen.
Voordat de vergadering gesloten wordt, vraagt en verkrijgt de heer C.G. Kolff Jz. het woord om namens de vergadering den Voorzitter te danken voor de keurige leiding der bijeenkomst en de Commissie van voorbereiding voor het vele werk, dat zij tot stand heeft gebracht.
Hij hoopt, dat het werk tot zegen van het Geslacht Kolff zal blijken te zijn.

Daarna sluiting der vergadering.

de voorzitter, D.H. Kolff
de secretaris, W.M. Kolff